Meditatie oktober 2016

Z.S.M.

                                             HEER, ik heb uw aankondiging gehoord.

Voor wat u gaat doen, HEER, heb ik ontzag.

Breng het in deze tijd tot stand,

maak het in deze tijd bekend,

maar toon uw mededogen

als het tumult losbarst.

(Habakuk 3: 2)

Wilt U zo spoedig mogelijk reageren? Het staat vaak op een opgavestrookje voor een schoolreisje of een gemeentedag, ook onderaan enquêteformulieren staat het vaak. De enquêteurs of de organisatoren zitten vaak te wachten op antwoord en willen dat zo spoedig mogelijk hebben. Dan kunnen ze tenminste verder met het onderzoek, of aan de catering doorgeven hoe veel mensen er komen. Begrijpelijk, wachten houdt alleen maar op en nog op het laatste moment nog van alles moeten regelen is lastiger dan wanneer je op tijd bent. Maar er zijn ook situaties waarbij je het misschien beter vindt dat het nog even duurt. Vroeger bij mij op school waren er klasgenoten die elk jaar hoopten dat de sportdag werd uitgesteld, want misschien komt van uitstel wel afstel. Habakuk heeft in onze tekst ook te maken met een dag, een tijd waar hij tegenop ziet en toch vraagt hij of het zo spoedig mogelijk kan gebeuren. Breng het in deze tijd tot stand, maak het in deze tijd bekend!

In de vorige meditatie zagen we dat Habakuk aan God vroeg: “Hoe lang nog? Hoe lang nog voordat U, mijn God verlossing brengt?” Hij kreeg antwoord, maar dat was niet onverdeeld positief. Het zal zeker gebeuren, zelfs nog tijdens zijn leven. Maar aan de andere kant: het zal geen prettige tijd zijn. Het oordeel komt namelijk in de vorm van de wrede Babyloniërs die Israël zullen straffen, de steden verwoesten en de mensen in ballingschap wegvoeren. Daar is het Habakuk het in eerste instantie ook niet mee eens: “Heer hoe kan dat?! U die geen onrecht verdraagt, U laat toe dat er nieuw onrecht komt!” (Hab. 1:13) Gods antwoord aan Habakuk is kort maar krachtig. “Habakuk, één ding is zeker: Wie goddeloos is ontloopt zijn straf niet, maar wie gelooft en op God vertrouwt zal leven!” Meer uitleg krijgt Habakuk niet, maar het is genoeg voor hem. Dat merken we wel aan wat hij in de tekst van vandaag zegt.

Eigenlijk zegt hij: “Als het dan onvermijdelijk is dat Gods oordeel met pijn gepaard gaat, laat het dan maar zo snel mogelijk gebeuren.” Ook al is het niet leuk, letterlijk staat er in de tweede regel: Voor wat U gaat doen, Heer, ben ik bang. Habakuk is bang, bang voor wat komen gaat. En begrijpelijk, Habakuk had genoeg van de wereld gezien om te weten dat de Babyloniërs geen lieverdjes waren.

Maar desondanks bidt hij: “Doe het nu, in deze tijd, zo snel mogelijk”.

Zoals je een pleister die vastgeplakt zit aan een wond er het beste ook meteen kan afhalen, zo vraagt Habakuk doe het nu maar. Hoe langer het duurt hoe meer je er tegen op gaat zien. Hoe eerder je ervan af bent, hoe beter en des te sneller is de wond genezen. Dat geldt hier voor de pijnlijke verandering in het leven van het volk. Maar misschien moet er in uw/jouw leven ook wel wat veranderen, moet je misschien erkennen dat je bepaalde dingen verkeerd gedaan hebt? Dat kan pijnlijk zijn, en misschien zie je er zo tegen op dat je het uitstelt. Maar leer dan vandaag van Habakuk te bidden: “Heer doe het nu.” Want hoe eerder de pleister van de wond is, des te sneller ben je genezen. Hoe langer het blijft zitten hoe erger het wordt.

Laat dat gebed, net als Habakuk, dan ook maar gepaard gaan met een bede die zeker verhoord wordt. Een gebed om mededogen, voor als het tumult komt. Daarmee doet Habakuk een beroep op Gods liefde, op zijn hart. Tegelijkertijd is het een gebed naar Gods hart, want God is een God van mededogen. Die met alle liefde Zijn Liefde toont. Daarom, alleen daarom durft Habakuk zich over te geven aan God, hoe bang hij ook is, toch bidt hij: “Heer, breng het in deze tijd tot stand, maak het in deze tijd bekend!”.

G.W. van Wingerden